1. Wat is het Marnixplan ?
Het Marnixplan voor een meertalig Brussel is een collectief initiatief om het tijdig en coherent leren van verschillende talen te bevorderen onder alle lagen van de Brusselse bevolking. Het focust in de eerste plaats op het Frans, het Nederlands en het Engels, maar moedigt tevens de overdracht van alle moedertalen en thuistalen aan.
2. Wat is het doel van het Marnixplan ?
Het Marnixplan beheert een website, publiceert een electronische nieuwsbrief, en organiseert publieke evenementen (bv. debatten). Via deze weg hopen wij mensen samen te brengen, te informeren en aan te moedigen om de meertaligheid van de Brusselse bevolking te stimuleren. Het Marnixplan wil bruggen slaan tussen de vele breuklijnen die binnen de Brusselse bevolking lopen, en het klimaat van wederzijds onbegrip, rivaliteit en wantrouwen om te buigen tot een klimaat van wederzijds respect, vertrouwen en steun. Wij willen de vele, reeds bestaande en waardevolle initiatieven die deze doelstellingen nastreven, verenigen binnen een gemeenschappelijk, enthousiasmerend project. Dit alles in het besef dat wat werkt voor sommigen of in bepaalde contexten niet noodzakelijk werkt voor iedereen of in alle situaties. Dit betekent geenszins dat meertaligheid een onhaalbare doelstelling is ; meertaligheid kan door iedereen worden nagestreefd en bereikt, indien dit gebeurt op een weloverwogen manier met inachtneming van de mogelijkheden en beperkingen van de specifieke context en individuele omstandigheden. Ten slotte wil het Marnixplan de inwoners van de Europese hoofdstad ervan overtuigen dat talen leren en anderen helpen om talen te leren een normale dagelijkse activiteit zou moeten zijn. Meertaligheid is bovendien op velerlei manieren verrijkend, bevredigend en waardevol voor iedereen, zowel economisch, sociaal als cultureel. Meertaligheid is essentieel voor het instant houden van de dynamiek in de superdiverse stad die Brussel is.
3. Waarom een Marnixplan ?
Het Marnixplan berust op twee overtuigingen. Enerzijds dat het leren van talen – en voornamelijk de verwerving van een adequate kennis van het Frans, het Nederlands en het Engels van cruciaal belang is voor de inwoners van Brussel. Anderzijds, dat door een weloverwogen gebruik van de specificiteit van de diverse Brusselse context de verwezenlijking van deze meertaligheid een meer haalbare en realistische doelstelling is dan elders.
Een goede kennis van het Frans, het Nederlands en het Engels is belangrijk voor al diegenen die opgroeien in Brussel, niet alleen om hen aan een job te helpen binnen Hoofdstedelijk Gewest en haar hinterland zelf, maar ook om hen de kans te geven zich in Vlaanderen of Wallonië te vestigen of daar te werken. Meertaligheid is ook essentieel voor de economische dynamiek van de stad en haar goede werking als hoofdstad van de Europese Unie. De belangrijkste gemeenschappelijke troef van de bevolking die in Brussel opgroeit is zonder twijfel dat ze een efficiënte link kan zijn tussen de groeiende Engelstalige internationale activiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de twee aangrenzende gewesten.
Tegelijkertijd zou het leren van talen in Brussel gemakkelijker moeten zijn dan elders, op voorwaarde dat er optimaal gebruik wordt gemaakt van de talenrijkdom en de goede wil om meerdere talen te leren van een groot aantal inwoners van Brussel en omstreken. Dit doel bereiken vereist het vroeg en innovatief leren van meer dan één taal in alle Brusselse scholen en een efficiënte(re) samenwerking tussen scholen, media, sociale partners, vrijwilligersverenigingen en –vooral – de gezinnen.
4. Waarom voorrang geven aan drie talen ?
In se zijn alle talen waardevol en belangrijk. Maar het Frans, het Engels en het Nederlands zijn, in die volgorde, de meest en best gekende talen in Brussel, ook al zijn ze niet noodzakelijk de meest gebruikte moeder- of thuistalen. De Brusselse bevolking telt meer moedertaalsprekers van het Turks of (varianten van) het Arabisch dan moedertaalsprekers van het Engels of zelfs, als we naar de jongere generaties kijken, van het Nederlands. Wereldwijd zijn er ook veel meer moedertaalsprekers van pakweg het Chinees en het Spaans dan van het Frans en het Nederlands. De status van het Frans en het Nederlands in Brussel en in de twee aangrenzende gewesten, en de rol van het Engels in en rond de Europese instellingen in Brussel, maken de verwerving van deze drie talen cruciaal voor zowel sociale, economische, administratieve, en politieke redenen. Niettemin moet de prioriteit van het Frans, Engels en Nederlands gepaard gaan met respect voor en het behoud van de vele andere talen, groot of klein, die in het Gewest worden gesproken. Ook de andere talen moeten kunnen worden overgedragen naar de volgende generaties.
5. Waarom “Marnix” ?
In 2005 keurde Wallonië een "Marshallplan" goed. Wat Brussel vandaag vooral nodig heeft, is niet zozeer een investeringsplan voor haar infrastructuur, maar wél een plan om de taalvaardigheden van haar inwoners te ontwikkelen. En voor de naam van dat plan hebben we geen Amerikaanse generaal nodig. Een groot Brussels intellectueel leent zich daartoe perfect. Filips van Marnix van Sint Aldegonde (1540-1598) Hij was een naaste medewerker van Willem van Oranje, bijgenaamd De Zwijger, en eveneens een edelman die zijn lange tijd in Brussel doorbracht en die nu beschouwd wordt als de Vader des Vaderlands van Nederland. In die hoedanigheid werd Filip van Marnix één van de vooraanstaande figuren in de calvinistische opstand tegen het Spaanse katholieke bewind in het laatste deel van de 16de eeuw. Filip van Marnix was ook een uitgesproken polyglot die boeken publiceerde in het Latijn, Frans en het Nederlands. Op de gevel van een basisschool in de Brusselse Marollen, staat een beeld van Marnix die zijn postuum gepubliceerde verhandeling Ratio instituendae juventutis over de opleiding van jongeren vasthoudt. Dit boek bevat het eerste gekende pleidooi voor immersieonderwijs en het vroegtijdig leren van verschillende talen. Ondanks de overeenkomst in naam, is er geen enkel verband tussen het Marnixplan en de Marnixring, een « internationale service club » (gemodelleerd naar de Rotary Club) gesticht in 1968 die vooral in Vlaanderen actief is en tot doel heeft « de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap te dienen ».
6. Wie zijn de mensen achter het Marnixplan ?
Het Marnixplan is een ‘grass-roots” initiatief dat uitgaat van de Brusselse burgermaatschappij en haar middenveld. Het Marnixplan vindt haar oorsprong in een colloquium georganiseerd in mei 2010 door de vereniging Aula Magna, over de lessen die Brussel kan leren uit de ervaringen van Barcelona en Luxemburg met de verwerving van meerdere talen. De grote lijnen van het Marnixplan werden vervolgens uiteengezet tijdens een brainstormingsessie in juni 2012 waaraan zowel vertegenwoordigers van Franstalige, Nederlandstalige en Europese scholen in Brussel deelnamen, alsook van Brusselse vakbonden en werkgeversorganisaties, van de Europese instellingen, van diverse relevante verenigingen, de Brusselse media en van verscheidene universiteiten. Het inauguraal evenement vond plaats op 23 september 2013 in de Zinneke zaal van het Brussels Information Point. Het Marnixplan wordt gecoördineerd door Alex HOUSEN (hoogleraar taalkunde en toegepaste taalkunde aan de Vrije Universiteit Brussel en decaan van de Faculteit Letteren & Wijsbegeerte ), Philippe VAN PARIJS (gasthoogleraar aan de UCLouvain, de KULeuven en de European University Institute (EUI) in Florence), en Nell FOSTER (pedagogisch consulent, lector Engels aan de Université libre de Bruxelles, en doctoranda in de sociolinguïstiek aan de Universiteit Gent) die in 2018 Anna SOLE MENA (Europese Commissie) verving. Het Marnixplan geniet een toelage van de Koning Boudewijnstichting en de Nationale Loterij. Voor haar werking steunt het Marnixplan bijna uitsluitend op de vrijwillige medewerking van al diegenen die overtuigd zijn van het belang van de meertaligheid van de Brusselse bevolking en daaraan wensen bij te dragen.